Lees nu een fragment uit ‘Ken mij niet’ II
12 augustus 2009
Toen ik een paar jaar bij hem was, mocht ik weleens mee naar buiten. Niet als we in de hel waren die we thuis noemden maar als we de hut hadden verlaten om geld te verdienen en eten in te slaan. Wat hij verder met het verdiende geld deed, was me niet duidelijk. Als ik namelijk mee naar buiten mocht dan was dat voornamelijk om kleding te stelen. Ik was in de groei en moest er, als we maanden achtereen in de motels leefden, wel normaal uitzien. Alsof we een vader en een dochter waren, onderweg. Misschien deed hij het voor de kick, of voor de afwisseling, ik zal het nooit weten. Destijds legde ik me er gewoon bij neer, ik wist op een gegeven moment niet beter. Ik was dankbaar voor de jaarlijks terugkerende periode waarin hij geld moest verdienen en we in motels leefden. Het hield me op de been. De eentonigheid van de hel werd onderbroken en ik mocht ontsnappen naar vele fictionele werelden beschreven door de beste schrijvers. Iedere dag aten we fast food en voorverpakte broodjes en ook hij was anders, beschaafder. Onze interactie was anders, niet per se beter maar anders. Bovendien was de buitenwereld dan zo dichtbij, continu, dat het me weer mens deed voelen. Zeker wanneer ik tussen andere mensen mocht rondlopen op straat of in een warenhuis, bijvoorbeeld.
We raakten zo op elkaar ingespeeld dat hij zich steeds minder zorgen leek te maken over de mogelijkheid dat ik zou proberen weg te komen of zelfs ook maar om hulp zou vragen. Achteraf gezien denk ik dat hij er ook een kick van kreeg om met me in het openbaar te zijn zonder dat ik iets zou doen. In het begin dreigde hij met de vreselijkste dingen als ik iets zou proberen maar uiteindelijk vond hij het niet meer nodig om dat te herhalen. Hij wist dat hij me in zijn macht had. Hij vertelde mensen soms dat ik ‘een beetje achterlijk’ was en dat ik daarom niets zei. Maar hij wist wel beter. Ik zei niets omdat ik hem geloofde. Dat ik van hem was en dat niemand me wilde. Zeker niet na wat ik had gedaan. De naam die hij me gaf, nam ik aan en ik vergat de vorige. Namen zijn inwisselbaar. Ik vergat niet alleen hoe ik heette, ik vergat wie ik was.
Die ene keer, dat het begin van mijn redding bleek, weet ik zelf niet wat er met me gebeurde. Het was alsof er een glimp van mijn oude ik zich een weg naar buiten worstelde bij het zien van die mogelijkheid. Het mes. Dat kleine stukje symbolische bescherming bleek net dat stukje vertrouwen dat ik nodig had. Het maakte iets in me los. Iets dat al die tijd diep van binnen had gesluimerd. Ik voelde, of nee, ik wist zeker, dat ik te oud voor hem werd. Ik wist dat ons samenzijn eindig was en dat dit niets goeds betekende voor mij, al kon ik me toen niet herinneren waarom ik dat wist.
In een klein filiaal van warenhuis Sears liep ik tussen de schappen door. Hij bleef achter met een krantje bij een wegwijzerbord met daarop alle verschillende afdelingen. Keurig zag hij eruit in zijn regenjas. Niemand in de zaak kon vermoeden wat een monster er vanonder zijn hoed de wereld in gluurde. Hij had me gezegd naar de kledingafdeling te gaan en dat deed ik. Terwijl ik door een hoofdpad richting de dameskleding liep, viel mijn oog op de rijen met spullen voor in de keuken. Apparaten, snijplanken, messen. Messen. Mijn hart begon sneller te kloppen. Messen. Zowel de indringende bruutheid als de persoonlijke geslepenheid van een mes vonden zo’n aansluiting diep binnen in mij, dat een idee zich meteen verankerde in mijn ziel. Wat als ik… Maar het plan joeg me direct zo’n angst aan dat ik alle mogelijke scenario’s mijn hoofd uit joeg. Het idee bleef echter hangen en zeuren. Een scherp glimmend mes. Een symbool voor verandering. Het bleef ook in mijn hoofd terwijl ik onopvallend door de rekken met kleding speurde. Ook toen zijn woorden doordreunden in mijn hoofd. ‘Niet te lang. Snel beslissen. Als iemand je aankijkt, glimlachen. Als iemand je vraagt of je hulp nodig hebt, bedank je, zeg je dat je alleen maar even kijkt en kom je direct terug naar mij.’ Dat mes. Dat mes kon zoveel veranderen. Nee. Nee.Nee. Is er een achteruitgang?
Wat als ik gewoon wegga? Dan hoef ik de keuze niet te maken. Ik kan dit niet. Ik keek om me heen. Is er ergens een deur? Waar is hij? De mengeling van gevoelens en verwarrende ideeën maakte kennelijk dat ik me juist verdacht gedroeg want ik werd aangesproken. ‘Kan ik je ergens mee helpen?’ vroeg een jonge vrouw ogenschijnlijk vriendelijk.
…
De thriller ‘Ken mij niet’ is online verkrijgbaar en de boekhandel in de buurt. Liever een gesigneerd exemplaar? Bestel jouw boek dan via info@nadinebarroso.com!